24
Aansluiting, ingebruikneming
A
Aansluiting en ingebruikneming van de netvoeding Verbind de netsteker met het
netstopcontact. De schakelnetvoeding is nu in bedrijf, zichtbaar aan de rode
bedrijfs-LED en werkt op "spaarvlam" = laagste stroomverbruik.
Let op!
Verdraai de instelknop in geen enkel geval tijdens het bedrijf.
De eventueel aangesloten verbruiker (radio of walkman enz.) kan
beschadigd raken en de netvoeding kan door vonken aan de
schakelcontacten een defect oplopen. Gebruik voor de instelling
geen gereedschap, maar alleen de meegeleverde stelsleutel. Let
er bij de instelling altijd op dat de pijl precies op de betreffende
spanningsmarkering wijst.
B Verbruikeraansluiting
Zorg er bij de aansluiting van een verbruiker voor dat deze altijd uitgeschakeld met
de netvoeding wordt verbonden.
De uitgangsspanning is instelbaar van 6 VDC (DC = "gelijkspanning") tot 15 VDC,
waardoor de meeste toepassingen zijn afgedekt. Hierbij mag het stroomverbruik van
de aangesloten verbruiker in het bereik van 6 VDC tot 12 VDC max. 4200 mA (=4,2A)
niet overschrijden. In het bereik boven 13,5 VDC tot 15 VDC zijn dit max. 3200 mA (=
3,2 A).
Aan de aansluitbus aan het uiteinde van de kabel staat een pijlmarkering. Op
de meegeleverde stekkers met lage spanning zijn de pijlmarkeringen aan beide kan-
ten aanwezig. Bij elke pijlmarkering hoort een bepaalde aansluitpolariteit. Afhankelijk
van de verbinding met de aansluitbus ontstaat:
binnen "+" + -•)- - buiten "-" of
binnen "-" - -•)- + buiten "+"
Tip!
Bij jackplugs dient het voorste einde als "binnen" te worden beschouwd.
Summary of Contents for 51 16 08
Page 28: ...27...