Drehen Sie die “A” Drehregler (6) entgegen dem Uhrzeigersinn bis die grüne LED der Spannungsbegrenzung (7) aufleuchtet,
und die rote LED der Strombegrenzung (8) ausgeht.
Stellen Sie die gewünschte Ausgangsspannung mit den Reglern (5) beider Ausgänge ein. Stellen dabei sicher, dass beide
auf den gleichen Wert eingestellt sind. Im Falle des „TRACKING“ Modus regelt der Regler von Ausgang A gleichzeitig
Ausgang B mit; er wird zum Master, der die Gesamtausgangsspannung über „A+“ & „B-“ beeinflusst.
Um die gesamte Ausgangsspannung beider Ausgänge zu ermitteln, addiert man die Spannungen aus den’ V’ Anzeigen (4)
beider Ausgänge. Im „TRACKING“ Modus ergibt sich der Gesamtwert als Verdopplung von Spannung in Anzeige „V“ von
Ausgang A.
Stecken Sie den positiven Pol der Verbraucher in die rote (+) Ausgangsbuchse (3) von Ausgang A, der negative Pol der
Verbraucher kommt in die blaue (-) Ausgangbuchse (3) am Ausgang B.
Parallelschaltung der Ausgänge A und B
In einer Parallelschaltung werden die Ausgangsströme addiert. Die Ausgangsspannung bleibt bei max. 40V. Aufgrund der
Verdrahtung im Gerät werden keine externen Jumperkabel benötigt.
Entfernen Sie alle Verbraucher von den Ausgängen.
Schalten Sie das Gerät an. Drücken Sie den Tastschalter (15) des erforderlichen Operationsmodus („PARALLEL“).
Drehen Sie den “A” Drehregler (6) entgegen dem Uhrzeigersinn bis die grüne LED der Spannungsbegrenzung (7)
aufleuchtet, und die rote LED der Strombegrenzung (8) ausgeht.
Stellen Sie die gewünschte Ausgangsspannung mit den „V“ Reglern (5a) & (5b) ein. Beachten Sie, dass beide auf den
gleichen Wert eingestellt sind.
Verbinden Sie den positiven Pol der Verbraucher mit einer der roten Ausgangsbuchsen des Geräts “+” (3); die negativen
Pole der Verbraucher werden an den blauen Ausgangsbuchsen “-” (3) angeschlossen.
Stellen Sie sicher, dass die eingestellten Spannungen beider Ausgänge gleich sind. Ansonsten kann der benötigte
Ausgangsstrom nicht benutzt werden. Der Leitungsquerschnitt der verwendeten Kabel muss für bis zu 10A
ausgelegt sein.
Remote-Funktion
Bei der externen Regelung der Ausgangsspannung müssen die jeweiligen Spannungsregler (5) auf Maximum eingestellt werden.
Die Ausgangsspannung wird im Verhältnis zu einer externen Referenzspannung eingestellt. Die externe Steuerspannung kann
zwischen 0V bis 2,3V liegen. Die Ausgangsspannung des Gerätes erhöht oder verringert sich proportional zur Veränderung der
externen Referenzspannung (Steuerspannung). Potentiometer oder andere Steuerelemente können nach Bedarf verwendet
werden.
Entfernen Sie die Jumperverbindung von „Vref out“ und „Vref in“ auf der Klemmleiste des betreffenden Ausgangs (18a
und/oder 18b) an der Rückseite des Gerätes.
Der positive Pol der Referenzspannungsquelle wird mit „Vref in“ und der negative Pol mit „COMMON“ (gemeinsame
Leitung) verbunden. Ein ausreichend langes Kabel ist zu verwenden.
Schließen Sie die Verbraucher an die jeweiligen Ausgänge des Gerätes an; positiv zu positiv (++), negativ zu negativ (--).
Lassen Sie während der externen Programmierung „Vref out“ unbesetzt.
Sense-Funktion
Die Sense-Funktion ermöglicht ein präzises Steuern der Eingangsspannung am Verbraucher. Es ist mit ihr möglich
Spannungsabfall über der Zuleitung zum Verbraucher zu kompensieren.
Um diese Funktion zu nutzen, entfernen Sie die Jumperverbindungen der betreffenden Ausgänge zwischen den Klemmstellen
von “(+) SENSE OUT” and “(+) SENSE IN” sowie die von “(-) SENSE OUT” and “(-) SENSE IN” (18a und/oder 18b) auf der
Rückseite des Gerätes.
Schließen Sie nun die Verbraucher an den Ausgängen (3) an. Beachten Sie die richtige Polarität.
Klemmen Sie nun die Enden der Adern des Steuerkabels an die Klemmstellen “(+) SENSE IN” und “(-) SENSE OUT) auf
der einen Seite und verbinden sie mit der gewünschten Steuerstelle für die Spannung auf der anderen. Die Verwendung
geschirmter Kabel ist empfehlenswert.
Beachten Sie beim Trennen der Verbraucher von der Stromquelle darauf, immer zuerst die Verbraucherkabel stromlos zu
machen, bevor Sie die Steuerkabel entfernen. Die “SENSE OUT” Klemmstellen bleiben bei der Nutzung der Sense-Funktion
frei.
3.
4.
5.
6.
1.
2.
3.
4.
5.
1.
2.
3.
4.
1.
2.
3.
32
9
Let op dat deze functie niet ter beschikking staat voor niet-regelbare vaste uitgangsstroom! Vaste uitgangsstroom is eenvoudig
te herkennen aan het ontbreken van een draairegelaar voor stroombegrenzing en slechts één spanningregelaar.
Aansluiting van verbruikers
Zorg ervoor dat het totale vermogen van alle verbruikers bij elkaar het maximale vermogen van het apparaat niet
overschrijdt. Als u het apparaat enige tijd niet gebruikt, kunt u het beter uitschakelen.
Controleer of de verbruikers uitgeschakeld zijn.
Zorg ervoor dat de passende uitgangsspanning ingesteld is.
Stel de stroombegrenzing eerst op de benodigde waarde in (zie hierboven).
Verbind de positieve polen (+) van de verbruikers met de rode (+) uitgangsbussen van het apparaat (3); de negatieve (-)
worden aan de blauwe (-) uitgangsbussen (3) aangesloten.
Gebruik voldoende gedimensioneerde snoeren met standaardstekkers of gebruik gestandaardiseerde
laboratoriumkabels.
Zorg ervoor dat verbruikers altijd uitgeschakeld zijn als ze met het netvoedingsapparaat verbonden worden.
Anders bestaat er gevaar voor vonkvorming, hierdoor kunnen zowel de uitgangsbussen als de verbindingskabels
beschadigd raken.
Bij oververhitting van het apparaat gaat de gele led van de oververhittingsindicatie (9) aan. Schakel in dit geval het apparaat
uit en laat het afkoelen. Zorg er vóór het opnieuw inschakelen voor dat een ongehinderde koeling gegarandeerd is (koeler
openingen moeten schoon en stofvrij zijn en circulatielucht moet er ongehinderd omheen kunnen stromen).
Parallel- en serieschakeling van de uitgangen van A en B
Er kunnen gevaarlijke spanningen (groter dan 35 VDC) ontstaan als er in serie geschakeld wordt. Raak geen
elektrisch geleidende delen aan. Volg altijd de veiligheidsadviezen op!
Waarschuwing! Probeer nooit vaste uitgangsstroom in parallel- of serieschakeling met andere uitgangen te verbinden!!!
Het extra Informatie is van toepassing op de modellen VSP 2403 HE, VSP 2405 HE en
VSP 2206 HE!
Het apparaten beschikken over een keuzeschakelaar (14, 15, 16, 17) waarmee gemakkelijk tussen verscheidene bedrijfsmodi
geschakeld kan worden. Hij verbindt de uitgangen A en B in het apparaat. Extern aan te sluiten jumperkabels voor de
verbinding van (+) en (-) pool van verscheidene uitgangen zijn niet nodig. In de schakelstand “INDIVIDUAL” kunnen beide
uitgangen afzonderlijk gebruikt worden.
De schakelaars heeft vier standen met de volgende aansluitingen:
(14) INDIVIDUAL: elke uitgang levert afzonderlijk stroom zonder interne verbinding.
(15) PARALLEL: uitgang A en uitgang B zijn parallel geschakeld. (rode bussen (+ +) samen en blauwe bussen (- -)
samen). De uitgangsstroom van A en B wordt verdubbeld, de spanning blijft constant.
(16) SERIES: uitgangen A en B zijn intern in serie geschakeld. Verbruikers moeten aan de positieve uitgang van A (+)
en aan de negatieve uitgang van B (-) aangesloten worden. De uitgangsspanningen van “A” en “B” worden opgeteld,
de stroomvloei blijft constant.
(17) SERIES TRACKING: uitgang A en uitgang B zijn in serie geschakeld. Uitgang B is altijd hetzelfde als uitgang A, want
de bedieningselementen van uitgang A (3) en (4) worden mastercontrollers. Ze beïnvloeden tegelijkertijd uitgang A en
uitgang B. De uitgangsspanning via “A+” en “B-” wordt verdubbeld.
Serieschakeling van de uitgangen A en B
Als uitgangen in serie geschakeld worden, is het mogelijk dat uitgangsspanningen tot 80V bereikt worden, omdat beide
opgeteld worden. De stroomvloei bereikt max. 6A.
Verwijder alle verbonden verbruikers in uitgeschakelde toestand van het apparaat en schakel het in.
Zet de keuzeschakelaar (16 of 17) de vereiste bedrijfsmodus (“SERIES” of “TRACKING”).
Draai de “A”-draairegelaar (6) tegen de wijzers van de klok in totdat de groene led van de spanningsbegrenzing (7)
aangaat en de rode led van de stroombegrenzing (8) uitgaat.
Stel de gewenste uitgangsspanning met de regelaars (5) van beide uitgangen in. Bij de “TRACKING”-modus regelt de
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
2.
3.
4.