b) Reinigen van de behuizing
Gebruik voor het schoonmaken geen schurende, chemische of agressieve schoonmaakmiddelen zoals
benzine, alcohol e.d. Dit tast het oppervlak van het apparaat aan. Bovendien zijn de dampen schadelijk
voor de gezondheid en explosief. Gebruik voor het schoonmaken ook geen gereedschappen met scherpe
randen, schroevendraaiers of metalen borstel e.d.
Gebruik voor het schoonmaken van het apparaat een schone, pluisvrije, antistatische en licht bevochtigde
reinigingsdoek.
Als u technische vragen hebt omtrent het gebruik van het product, kunt u contact opne-
men met onze technische helpdesk onder het volgende telefoonnummer:
Voltcraft®, 92242 Hirschau, Lindenweg 15, tel.nr. 0180 / 586 582 7.
8. AFVOER
a) Product
Elektronische apparaten bevatten waardevolle materialen en horen niet bij het huisvuil.
Verwijder het product aan het einde van zijn levensduur conform de geldende wettelijke bepalin-
gen. Verwijder evt. geplaatste batterijen/accu’s en voer deze gescheiden van het product af.
b) Batterijen / Accu´s
Als eindverbruiker bent u conform de KCA-voorschriften wettelijk verplicht om alle gebruikte accu’s in te
leveren; verwijdering via het huishoudelijke afval is niet toegestaan!
Batterijen/accu’s die schadelijke stoffen bevatten, worden gemarkeerd door nevenstaande sym-
bolen. Deze symbolen duiden erop dat afvoer via het huishoudelijk afval verboden is. De aan-
duidingen voor de betreffende zware metalen zijn: Cd=cadmium, Hg=kwik, Pb=lood (aanduiding
wordt op de batterijen/accu’s vermeld, bijv. onder het links afgebeelde vuilnisbakpictogram).
Uw lege batterijen/accu’s kunt u kosteloos inleveren bij de inzamelpunten in uw gemeente, bij al
onze vestigingen en overal waar batterijen/accu’s worden verkocht.
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen en draagt u bij aan het beschermen van het milieu.
9. TECHNISCHE GEGEVENS
Bedrijfsspanning 9 V/DC (blokbatterij 9 V)
Reactietijd ......................................................<1 s
Infraroodspectrum .........................................6 - 14
μ
m
Emissiegraad ................................................0,95 vast
Resolutie ........................................................0,1 °C
Infraroodmeetoptiek ....................................... 8:1
Laser, vermogen ...........................................<1 mW, laserklasse 2, gol
fl
engte 630 – 670 nm
Bedrijfstemperatuur ......................................0 ... +50 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid ................................10 ... 90 % rF
Opslagtemperatuur .......................................-20 ... +60 °C
Opslagluchtvochtigheid .................................<80 % rF
Gewicht ..........................................................130 g
Afmetingen (b x h x d) ...................................43 x 146 x 92 mm
Precisie (bij omgevingstemperatuur van 18 ... 28 °C, emissieniveau van 0,95)
Temperatuurmeetbereik
Nauwkeurigheid
-50 ... 0 °C
-58 ... +32 °F
± 5 °C/± 9 °F
0 ... +500 °C
32 ... +932 °F
± 3% van de meetwaarde of
± 3 °C/5 °F
EMISSIENIVEAU VAN VERSCHILLENDE OPPERVLAKKEN
De in de bovenstaande tabel vermelde emissieniveaus zijn waarden bij benadering. Verschillende parame-
ters zoals geometrie en oppervlaktekwaliteit kunnen het emissieniveau van een voorwerp beïnvloeden.
Het meetinstrument is voorzien van een laser van klasse 0,95. Deze is geschikt voor de meeste niet-
metalen materialen. De IR-meetmethode is uitsluitend geschikt voor blanke metalen en heeft een speciale
oppervlaktebewerking nodig (bijv. mat isoleerband).
Oppervlak
Emissieniveau
Aluminium, blank
0,04
Asfalt
0,90 - 0,98
Beton
0,94
IJs
0,96 - 0,98
IJzeroxide
0,78 - 0,82
Gips
0,80 - 0,90
Glas/Porselein
0,92 - 0,94
Rubber, zwart
0,94
Hout
0,94
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie,
microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de
uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.
Copyright 2018 by Conrad Electronic SE.
1692852_V1_0518_02_EL_m
_4L
6. GEBRUIK
a) Werkwijze
Infraroodthermometers (IR-thermometers meten de oppervlaktetemperatuur van een object. De sensor van
het product registreert de uitgestraalde, gere
fl
ecteerde en doorgelaten warmtestraling van het object en zet
deze informatie om in een temperatuurwaarde.
De emissiefactor is een waarde die de karakteristiek van de energiestraling van een materiaal uitdrukt.
Hoe hoger deze waarde, des te hoger is de capaciteit van het materiaal om stralingen uit te zenden. Veel
organische materialen en oppervlakken hebben een emissiegraad van ca. 0,95. Metalen oppervlakken of
glanzende materialen hebben een lage emissiegraad. Dat leidt tot een onjuiste meting. Daarom moet bij
metaalglanzende oppervlakken een matzwarte ver
fl
aag of mat plakband worden opgebracht.
b) IR-meetoptiek - Verhouding meetafstand-meetoppervlak
(D:S = Meetafstand:Meetoppervlak)
Om precieze meetresultaten te verkrijgen moet het meetobject groter zijn dan de IR-meetplek van de infra-
roodthermometer. De geregistreerde temperatuur is de gemiddelde temperatuur van het gemeten oppervlak.
Hoe kleiner het meetobject, des te korter moet de afstand ten opzichte van de infraroodthermometer zijn. De
precieze meetplekgrootte staat in het volgende diagram Dit is tevens op het apparaat vermeld. Voor exacte
metingen moet het meetobject ten minste dubbel zo groot als de meetvlek zijn.
De kleinste meetdoorsnede wordt direct voor de meetopening bereikt. Dit heeft een doorsnede
van 14 mm. Houd echter voldoende afstand aan, om een foute meting door opwarming van de thermome-
ter te vermijden.
Voorbeeld: Bij een afstand van 400 mm bedraagt de meetdoorsnede 50 mm.
c) Vizierlaser
Het vizierlaser wordt afhankelijk van de voorinstelling actief bij
de meting. In de display verschijnt bij een actieve laser en inge-
drukte meettoets een waarschuwingssymbool (1E). Kijk tijdens
de meting nooit in de laser- en meetopening (7 en 8).
De vizierlaser markeert het 13 mm naar beneden verplaatste
middelpunt van het meetvlak.
d) Meting
Richt de meetopening (7) verticaal op het meetobject. Let erop, dat het meetobject niet kleiner is dan het
IR-meetoppervlak van het apparaat.
Druk op de meettoets (5) en houd deze ingedrukt. In de display wordt de meetwaarde (4B) weergegeven.
De weergegeven meetwaarde komt overeen met de gemiddelde oppervlaktetemperatuur van het IR-
meetoppervlak. Tijdens de meting staat „SCAN“ (4C) in de display.
Na het loslaten van de meettoets (5) wordt de laatste meetwaarde nog ca. 8 seconden in de display weer-
gegeven, zodat deze beter kan worden afgelezen. Tevens verschijnt de weergave „HOLD“ (4D).
Het apparaat schakelt ca. 8 seconden na het loslaten van de meettoets (5) automatisch uit.
Indien het meetbereik van de temperatuur overschreden wordt, verschijnt „----“ in de display.
Om de warmste/koudste plek van het meetobject vast te stellen, gaat u met het meetinstrument met inge-
drukte meettoets (5) over het gehele oppervlak van het meetobject. Afhankelijk van de voorinstelling door
de „MAX/MIN“-toets (3) wordt linksonder de hoogste resp. laagst gemeten temperatuur weergegeven.
Glanzende oppervlakken vervalsen het meetresultaat. Ter compensatie kan het oppervlak van
glanzende voorwerpen met kleefband of matzwarte verf afgedekt worden. Het apparaat kan niet
door transparante oppervlakken zoals bijv. glas heen meten. Het apparaat zal in plaats daarvan
de oppervlaktetemperatuur van het glas meten.
Langere metingen van hoge temperaturen bij geringe meetafstand leiden tot een verwarming van het
meetapparaat zelf en daarmee tot een foutieve meting. Om exacte meetwaarden te bereiken geldt de
vuistregel: Hoe hoger de temperatuur, hoe groter de meetafstand en hoe korter de meetduur dient te zijn.
e) Speciale functies
Tijdens het gebruik kunnen op de infraroodthermometer enkele functies worden om-, in- of uitgeschakeld.
Het apparaat moet zijn ingeschakeld om de functies te kunnen kiezen. Druk hiervoor ca. 1 seconde op de
meettoets. De omschakeling is mogelijk bij het meten en in de meetpauze.
MAX/MIN-weergave
Druk op de toets „MAX MIN“-toets (3). Met elke keer drukken schakelt u de de weergave (4A) in de display om.
°C/°F-temperatuureenheid
Druk op de toets „°C/°F“-toets (6). Met elke keer drukken schakelt u de de weergave (4G) in de display om.
Vizierlaser/displayverlichting
Normaal gesproken is de displayverlichting actief in het vizierlaser. Druk op de toets met het licht-/laserpic-
togram (2), om deze uit- of aan te schakelen. Met elke keer drukken wordende functies achtereenvolgens
uit- en aangeschakeld.
Laser aan, licht aan --> laser uit, licht aan --> laser uit, licht uit --> laser aan, licht uit --> laser aan, licht aan
enz.
7. ONDERHOUD EN SCHOONMAKEN
Afgezien van een incidentele reinigingsbeurt en het vervangen van batterijen is de infraroodthermometer
onderhoudsvrij.
Neem de volgende veiligheidsaanwijzingen in acht voordat u het apparaat schoonmaakt:
a) Reiniging van de lens
Verwijder de losse deeltjes met schone perslucht en veeg vervolgens de resterende aanslag weg met een
fi
jn lensborsteltje. Reinig het oppervlak met een lensreinigingsdoekje of met een schone, zachte en pluis-
vrije doek. Voor de reiniging van vingerafdrukken en andere vettige aanslag kunt u het doekje met water of
een lensreinigingsvloeistof bevochtigen. Gebruik geen zuur- of alcoholhoudende of andere oplosmiddelen
en geen ruwe, pluizige doek om de lens te reinigen. Vermijd overmatige druk bij het schoonmaken.
Oppervlak
Emissieniveau
Lak, mat
0,97
Levensmiddelen
0,93 - 0,98
Menselijke huid
0,98
Kunststof
0,94
Papier
0,97
Zand
0,90
Textiel
0,90
Water
0,92 - 0,96
Baksteen, pleister-
werk
0,93 - 0,96