90
Voor de contactloze temperatuurmeting gaat u als volgt te
werk:
-
De meetsnoeren zijn voor de IR-temperatuurmeting niet
nodig.
-
Schakel de DMM in en kies het meetbereik “IR”.
-
Op het display verschijnt op het kleine bovenste scherm
de laatst gemeten temperatuurwaarde met de eenheid
“°C”.
-
Wacht tot het symbool “HOLD” zichtbaar wordt. Het
opwarmproces is afgesloten.
-
Houd het meetapparaat met de meetsensor (15) in de
richting van het te meten oppervlak.
-
Druk voor de duur van de meting op de “IR”-toets (11). Op het
display knippert het symbool “SCAN” en de temperatuur-
waarde wordt voortdurend weergegeven.
☞
Na ca. 45 s meetpauze schakelt het scherm uit
om de batterij te sparen. Druk op de meettoets
“IR” (11) om het meetapparaat opnieuw in te
schakelen.
-
In de meetpauze (aanduiding “HOLD”) kan via de “MAX”-
toets de hoogste en laagste waarde van de laatste meting
worden opgeroepen. Elke keer u op de toets drukt, schakelt
de waarde om (MAX - MIN - laatste meetwaarde - MAX...).
-
Van zodra “Lo” op het display verschijnt, werd het meetbereik onderschreden; verschijnt “Hi” dan
werd het meetbereik overschreden.
-
Schakel de DMM na het meten uit.
Kijk nooit in de laserstraal en richt deze nooit op personen of dieren. Richt de laser-
straal nooit op spiegels of andere sterk reflecterende oppervlakken. De lichtstraal kan
hierdoor afgebogen worden en personen of dieren raken.
De laserpunt is omwille van de structuur in de behuizing ca. 15 mm van de
middensteas van het meetvlak verwijderd.
Door de onnauwkeurigheid van de IR-temperatuurmeting kunnen geringe afwijkin-
gen tussen de weergegeven en de “werkelijke” temperatuur ontstaan. Het product
mag daarom niet worden gebruikt wanneer de temperatuurmeting uiterst nauwkeu-
rig moet zijn (bijv. kook- of smeltpunten, enz.).