71
Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het toestel niet
toegestaan.
Raadpleeg een vakman wanneer u twijfelt over de werking, veiligheid of aansluiting van het toestel.
Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen!
In industriële omgevingen dienen de Arbovoorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking tot elektrische
installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende toezicht
worden gehouden op de bediening van meetapparaten.
Zorg bij elke meting ervoor dat het meetapparaat zich niet in een ander meetbereik bevindt. Let ook op dat de
HOLD-toets bij het begin van de meting niet wordt ingedrukt (schermweergave bij ingedrukte HOLD-toets „HOLD”).
Bij ingedrukte HOLD-toets bij het begin van de meting, wordt er geen meetwaarde weergegeven!
Bij gebruik van meetleidingen zonder afdekkappen mogen metingen tussen
meetapparaat en aardpotentiaal niet boven de meetcategorie CAT II worden uitgevoerd.
Bij metingen in de meetcategorie CAT III moeten de afdekkappen op de meestiften
worden gestoken om ongewilde kortsluitingen tijdens het meten te vermijden.
Steek de afdekkappen op de meetstiften tot ze inklikken. Om te verwijderen trekt u de
kappen met een beetje kracht van de punten.
Vóór elke wisseling van het meetbereik moeten de meetstiften van het meetobject
worden verwijderd.
De spanning tussen de aansluitpunten van het meetapparaat en aardpotentiaal mag niet hoger zijn dan 600 V DC/
AC in CAT III.
Wees vooral voorzichtig bij de omgang met spanningen >33 V wissel- (AC) resp. >70 V gelijkspanning (DC)! Reeds
bij deze spanningen kunt u door het aanraken van elektrische geleiders een levensgevaarlijke elektrische schok
krijgen.
Om een elektrische schok te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat u de te meten aansluitingen/meetstiften
tijdens de meting niet (ook niet indirect) aanraakt. Pak tijdens het meten niet boven de voelbare handgreepmarkerin-
gen op de meetstiften vast.
Controleer voor elke meting uw meetapparaat en de meetsnoeren op beschadiging(en). Voer in geen geval me-
tingen uit als de beschermende isolatie beschadigd (gescheurd, verwijderd enz.) is. De meegeleverde meetkabels
hebben een slijtage-indicator. Bij schade wordt een tweede, anderskleurige isoleerlaag zichtbaar. Het meetacces-
soire mag niet meer worden gebruikt en moet worden vervangen.
Gebruik de multimeter nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui (blikseminslag! / energierijke overspan-
ningen!). Zorg dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, schakelingen en onderdelen van de schakeling enz.
absoluut droog zijn.