74
8. MEETBEDRIJF
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden. Raak schake-
lingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 33 V ACrms of 70 V DC kan
staan! Levensgevaarlijk!
Controleer voor aanvang van de meting de aangesloten meetleidingen op beschadigingen, zoals
sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meetsnoeren mogen niet meer worden gebruikt!
Levensgevaarlijk!
Pak tijdens het meten de meetsnoeren niet boven de tastbare handgreepmarkeringen vast.
Er mogen altijd alleen de twee meetsnoeren op het meetapparaat aangesloten zijn, die nodig zijn
voor de meetfuncties. Verwijder om veiligheidsredenen alle niet-benodigde meetsnoeren uit het
apparaat voor u een meting uitvoert.
Metingen in stroomcircuits >33 V/AC en >70 V/DC mogen alleen door elektriciens en hiervoor
aangewezen personeel, die op de hoogte zijn van de van toepassing zijnde voorschriften en de
daaruit volgende gevaren, uitgevoerd worden.
Zorg bij elke meting ervoor dat het meetapparaat zich niet in een ander meetbereik bevindt. Let
ook op dat de HOLD-toets bij het begin van de meting niet wordt ingedrukt (schermweergave bij
ingedrukte HOLD-toets „HOLD”). Bij ingedrukte HOLD-toets bij het begin van de meting, wordt er
geen meetwaarde weergegeven!
Neem de nodige veiligheidsvoorschriften, voorschriften en beschermingsmaatregelen in het
belang van uw eigen veiligheid in acht.
Begin elke meting steeds op het grootste meetbereik. Schakel daarna indien nodig naar het volgende klei-
nere meetbereik. Voor u het meetbereikt verandert, verwijdert u altijd de meetstiften van het meetobject. Van
zodra „OL” (= overloop) vesrchijnt, hebt u het meetbereik overschreden.
a) Multimeter inschakelen
De multimeter wordt door de draaischakelaar in- en uitgeschakeld. Draai de schakelaar op de betreffende meetfunc-
tie (3). Draai de schakelaar op de stand „OFF” om het apparaat uit te zetten. Schakel het meetapparaat altijd uit als
u het niet gebruikt.
Voordat u het meetapparaat kunt gebruiken, moet eerst de meegeleverde batterij worden
geplaatst. Het plaatsen en vervangen van de batterijen wordt in het hoofdstuk „Onderhoud en
reiniging” beschreven.