- Controleer vóór elke spanningsmeting of niet een andere meetfunctie actief is
(weerstandsmeting, diodetest enz.).
- Vóór ieder wissel van het meetbereik moeten de meetstaven resp. de adapter van
het meetobject worden verwijderd.
- Controleer vóór elke meting het meetapparaat resp. de meetdraden en adapters
op beschadiging(en).
- Werk met het meetapparaat niet in ruimten of bij ongunstige omgevingscondities,
waarin/waarbij brandbare gassen, dampen of stofjes aanwezig zijn of aanwezig
kunnen zijn. Voorkom voor uw eigen veiligheid altijd dat het meetapparaat resp. de
meetdraden vochtig of nat worden. Voorkom het gebruik in directe nabijheid van
a) elektromagnetische velden (transformatoren, motoren, spoelen, relais, veilig-
heidsschakelaars, elektromagneten enz.)
b) elektrostatische velden (op-/ontladingen)
Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst.
- Om een elektrische schok te voorkomen, moet u erop letten dat u de meetstaven en de
te meten aansluitingen (meetpunten) tijdens het meten niet, ook niet indirect, aanraakt.
- De spanning tussen een willekeurig contact van het meetapparaat en aarde mag
600V CAT III niet overschrijden.
Bediening, inbedrijfstelling
A Displaygegevens resp. symbolen over de bedrijfsmodi
"HOLD"
staat voor Data Hold; de meetwaarde wordt vastgehouden (bv. voor
registratie) tot opnieuw op de Hold-toets wordt gedrukt.
"REL
staat voor meting van relatieve waarde (=meting referentiewaarde)
"RANGE"
staat voor (meet-)bereik; voor de handmatige bereikkeuze
"AUTO"
Staat in het display (zwart gekleurd), als de automatische bereikkeuze
actief is.
"O.L"
Staat voor Overload = overloop. Meetwaarde te groot resp. meetberei-
klimiet overschreden
Symbool batterij vervangen
Symbool voor de diodetest
Symbool voor de akoestische doorgangscontrole
alle overige symbolen die voor de verschillende maateenheden staan:
AC
= wisselende grootheid
DC
= gelijkblijvende grootheid
56