63
Aanwijzingen!
De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
Vasthouden van de meetwaarde "HOLD" H" en overschakeling van "Hz" (fre-
quentiemeting) naar "%" ( impuls-pauzeverhouding).
uA/mA- Gelijk- en wisselstroommeting
Voor het meten van lage gelijk- of wisselstromen tot max. 4000 uA/400 mA AC of DC
gaat u als volgt te werk:
a) Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de juiste
polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de "uA/mA" -ingang en de zwar-
te meetdraad met "COM" ( = massa of " – "). Zorg dat de draden goed vast zitten.
b) Zet de draaischakelaar op "uA" of "mA" en schakel het meetapparaat in. Na een
zeer korte initialisatiefase (alle segmenten zichtbaar) is nu de "gelijkstroommeting"
ingeschakeld.Om wisselstromen te kunnen meten, drukt u één keer op de ronde
knop rechts boven de draaischakelaar. Vervolgens verschijnt links naast de meet-
waarde het symbool van de wisselende grootheden "AC" (= alternating current).
Bovendien is de automatische bereikkeuze, zichtbaar door "AUTO", actief.
c) Verbind de meetdraden in serie met het meetobject (zie onderstaande afbeelding).
Let op!
Zodra bij de gelijkstroommeting een "-" voor de meetwaarde verschijnt, is de
gemeten stroom negatief (of de meetdraden zijn verwisseld).
Meet geen stromen in stroomcircuits, waarin spanningen groter dan 250 VDC
resp. VACrms kunnen optreden, omdat anders voor u levensgevaar bestaat.
Meet nooit stromen boven 400 mA.
Aanwijzingen!
Instelbare speciale functies
De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
Vasthouden van de meetwaarde "HOLD H", meting referentiewaarde "REL" en
handmatige bereikkeuze "RANGE".
Ampèremeter
zekering
verbruiker (Last,
schakeling, enz.)
stroom-
bron
~