64
20 A-Gelijk- en wisselstroommeting
Voor het meten van lage gelijk- of wisselstromen tot max. 20 DCA of ACArms
(=effectief ) gaat u als volgt te werk:
a Verbind de meetdraden met het uitgeschakelde meetapparaat, let daarbij op de jui-
ste polariteit. De rode meetdraad wordt verbonden met de 20A-ingang en de zwar-
te meetdraad met "COM" ( = massa of " – "). Zorg dat de draden goed vast zitten.
b) Zet de draaischakelaar op "A" en schakel het meetapparaat in.Na een zeer korte initia-
lisatiefase (alle segmenten zichtbaar) is nu de "gelijkstroommeting" ingeschakeld.Om
wisselstromen te kunnen meten, drukt u één keer op de ronde knop rechts boven de
draaischakelaar. Vervolgens verschijnt links naast de meetwaarde het symbool van de
wisselende grootheden "AC" (= alternating current). Bovendien is de automatische
bereikkeuze, zichtbaar door "AUTO", actief.
c) Verbind de meetdraden in serie met het meetobject.
Let op!
Zodra bij de gelijkstroommeting een "-" voor de meetwaarde verschijnt, is de
gemeten stroom negatief (of de meetdraden zijn verwisseld).
Meet geen stromen in stroomcircuits, waarin spanningen groter dan 250 VDC
resp. VACrms kunnen optreden, omdat anders voor u levensgevaar bestaat.
Meet nooit stromen boven 20 A. Meet alleen in stroomcircuits die zelf met 20 A
zijn beveiligd. Metingen van stromen van meer dan 10 A tot max. 20 A mogen
max. 10 seconden lang en alleen in intervallen van 15 minuten worden uitge -
voerd (afkoelfase voor de shunt).
Aanwijzingen!
De volgende subfuncties kunnen worden ingesteld:
De ingebouwde 10 A zekering kan gemakkelijk worden gecontroleerd: Stel het
meetapparaat in op akoestische doorgangscontrole en verbind de rode meet-
staaf met de 20 A-ingang. Als een akoestisch signaal wordt afgegeven, is de
zekering intact. Als "0L." wordt weergegeven, is de zekering defect en moet
deze met inachtneming van de veiligheidsbepalingen worden vervangen.
Verbinding met een computer
De opto-elektronische unidirectionale (in één richting) interface naar een PC bevindt
zich in de onderkant van het meetapparaat aan het kopeinde in de vorm van een IR-
diode. De seriële interface is altijd actief, zichtbaar door het symbool "RS232C" in de
kopregel van het display.
Voor de communicatie tussen een (IBM-compatibele) PC en uw meetapparaat zijn
de volgende stappen noodzakelijk:
- Schakel het meetapparaat uit
- In de onderkant van de behuizing is de interface ingebouwd. Draai het meetap-
paraat om.
- Neem de handleiding van de interface bij de hand en schuif het koppeldeel tot
tegen de aanslag in de spleetvormige uitsparing.