84
b) Spanningsmeting “V”
Voor het meten van gelijkspanningen “V DC” (V
) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het overeenkomstig meetbereik
“V
“ of “mV
“.
- Verbind de rode meetleiding met de V-meetbus (7), de
zwarte meetleiding met de COM-meetbus (6).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het
meetobject (batterij, schakeling, enz.). De rode meetstift
komt overeen met de pluspool, de zwarte meetstift met de
minpool.
- De hudige meetwaarde wordt op het scherm weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject
en schakel de DMM uit.
Is er bij gelijkspanning voor de meetwaarde een “-”
(min)-teken te zien, dan is de gemeten spanning
negatief (of de meetdraden zijn verwisseld).
Het spanningsbereik “V DC” bezit een ingangsweerstand van >10 MOhm.
Voor het meten van wisselspanningen “V AC” (V ) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het overeenkomstig meetbereik “V “ of “mV “.
- Bij de meetfunctie “mV “ drukt u eenmaal kort op de knop “SELECT”. Het meetapparaat schakelt naar de wis-
selspanningsmeting om. Door nogmaals te drukken, wordt naar de gelijkspanningsfunctie teruggeschakeld.
- Verbind de rode meetleiding met de V-meetbus (7), de zwarte meetleiding met de COM-meetbus (6).
- Verbind nu beide meetstiften met het meetobject (generator, schakeling, enz.).
- De hudige meetwaarde wordt op het scherm weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Het spanningsbereik “V AC” bezit een ingangsweerstand van >10 MΩ.
c) Stroommeting “A”
De max. toegestane spanning in het stroommeetcircuit tegen aardpotentiaal mag 600 V in CAT II
en CAT III niet overschrijden.
De stroommeting gebeurt altijd in serie met de verbruiker. Voor het meetapparaat wordt aangesloten, moet het
stroomcircuit stroomloos worden geschakeld. Na het meten altijd eerst het meetcircuit stroomloos schakelen voor
de meetleidingen worden verwijderd. Dit voorkomt het ontstaan van spanningsbogen.
Stroommetingen >5 A mogen max. 10 seconden duren en worden uitgevoerd met een interval van min. 15 minuten.
De binnenweerstand van het meetapparaat veroorzaakt door de geïntegreerde zekering in het mA/µA-meetbereik
een geringe spanningsdaling in het meetcircuit (max. 200 mV) dat echter meestal verwaarloosbaar is.