91
d) Vervangen van zekeringen
De stroommeetbereiken zijn met hogevermogenszekeringen tegen overbelasting beveiligd. Als er geen metingen in
het stroommeetbereik meer mogelijk zijn, zijn de zekeringen vermoedelijk defect en moeten worden vervangen.
Zekeringen controleren:
De werking van de zekeringen kunnen bij gesloten behuizing worden gecontroleerd. Voor de test is slechts een
meetkabel nodig.
Schakel het meetapparaat in en kies de meetfunctie “Doorgangstest”.
Steek een meetkabel in de “V”-meetbus (7).
Contacteer met de meetstift de meetbus “COM” (6). Als een pieptoon weerklinkt, is de zekering voor het mA/µA-
meetbereik OK. Als de pieptoon uitblijft, is de zekering defect.
Contacteer met de meetstift de meetbus “10A” (5). Als een pieptoon weerklinkt, is de zekering voor het 10A-meetbe-
reik OK. Als de pieptoon uitblijft, is de zekering defect.
Neem bij het vervangen van zekeringen absoluut de veiligheidsvoorschriften in acht!
Zorg dat bij het vervangen van zekeringen alleen zekeringen van het aangeduide type en de
aangegeven nominale stroomsterkte als vervanging worden gebruikt. Het gebruik van verkeerde
of gerepareerde zekeringen resp. het overbruggen van de zekeringhouder is niet toegestaan en
kan brand tot gevolg hebben.
Voor het vervangen van een zekering gaat u als volgt te werk:
- Ontkoppel de aangesloten meetsnoeren van het meetcir-
cuit en van uw meetapparaat. Schakel de DMM uit.
- Maak de drie behuizingsschroeven aan de achterzijde
met een passende kruiskopschroevendraaier los. Maak
beide delen van de behuizing voorzichtig van elkaar los.
- Vervang de defecte zekering door een nieuwe zekering
van hetzelfde type en nominale stroomsterkte.
Zekering F1: FF0,2A H 600 V
6,3 x 32 mm
Zekering F2: F10A H 600 V
6,3 x 25 mm
Let echter op de informatie op het apparaat of de
gebruikte zekeringswaarden.
- Zet het meetapparaat weer zorgvuldig in omgekeerde
volgorde in elkaar.
Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand. !LEVENSGEVAAR!