126
c) Spanningsmeting “V”
Voor het meten van gelijkspanningen “V/DC ” gaat u als volgt te werk:
- Zet de DMM aan en selecteer de meetfunctie “V
”. Op het
display verschijnt “DC” en de eenheid “V”.
- Voor kleine spanningen tot max. 600 mV kiest u het meetbe-
reik “mV
”.
- Steek de rode meetkabel in de V-meetbus (G) en de zwarte
meetkabel in de COM-meetbus (H).
- Sluit nu de beide meetsondes aan op het te meten object (bat-
terij, schakeling enz.). De rode meetpen is de positieve pool
en de zwarte meetpen is de negatieve pool.
- De polariteit van de meetwaarde wordt samen met de actuele
meetwaarde weergegeven op het display.
- Verwijder na het meten de meetkabels van het te meten object
en zet de DMM uit.
Wanneer er bij gelijkspanning voor de meetwaarde een “-” (min)-teken verschijnt, is de gemeten spanning
negatief (of de meetsnoeren zijn verwisseld).
Het spanningsbereik “V DC/AC” heeft een ingangsweerstand van ≥10 MΩ. Het mV-spanningsbereik heeft
een ingangsweerstand van ≤1000 MΩ. Bij open meetingangen kan in met mV-bereik vanwege de ingangs-
weerstand een ongedefinieerde meetwaarde worden weergegeven, die echter geen invloed heeft op het
meetresultaat.