20
NL
WWW.VONROC.COM
Kleurtemperatuur
1500 K
Oververhittingsbeveiliging Ja
Elektronische zachte start Ja
Beschermingsklasse tegen
indringing
IP54
Beschermingsklasse
Klasse I
Gewicht
4.2 kg
BESCHRIJVING
De nummers in de tekst verwijzen naar de diagram-
men op pagina 2-5.
1. Verwarming
2. Beschermend rooster
3. Ontvanger voor de afstandsbediening met
display
4. Voedingskabel
5. Aan/uit-schakelaar
6. Mode-knop
7. Afstandsbediening
8. Aan/Uit-schakelaar van de afstandsbediening
9. Knop Omlaag
10. Knop Omhoog
11. Timer-knop
12. Knop Verwarmingsniveau
13. Montagebeugel
14. Keilbout
15. Schroef met ringen
16. Vleugelmoer
17. Bout
18. Ring
3. ASSEMBLAGE
Deze verwarming moet worden geïnstal-
leerd door een vakbekwaam persoon, d.w.z.
een bevoegd elektricien.
Koppel voor installatie de verwarming altijd
los van de stroomvoorziening en laat het
toestel afkoelen.
De verwarming installeren (Afb. AN)
Monteer het toestel altijd met de bijgelever-
de accessoires.
Houd, voordat u met de installatie begint, rekening
met het volgende:
• Plaats het toestel op een stevige en vlakke
ondergrond.
• Het toestel moet zo worden gemonteerd dat er
een vrije ruimte van 50 cm is tussen de verwar-
ming en een plafond, tentdoek, enz. Er moet
ook ten minste 1,80 m ruimte zijn tussen de
grond en de onderzijde van het toestel. Zie Afb.
J en K. Het toestel mag nooit onder een hoek
worden opgehangen!
• Zorg ervoor dat de voedingskabel goed wordt
aangelegd en dat de kabel niet in contact komt
met de reflector van de verwarming of in het
verwarmde gebied ligt.
• Installeer de verwarming niet op een brandbaar
oppervlak.
• Als de verwarming buiten moet worden ge-
bruikt, is het zeer aan te bevelen een weersbe-
stendig stopcontact te gebruiken.
• Controleer voor u gaat boren dat er geen draden
of waterleidingen liggen in het gebied waar de
verwarming moet worden geïnstalleerd.
Ga als volgt stapsgewijs te werk bij het installeren
van de verwarming op een wand of op een plafond:
1. Het toestel wordt geleverd met toebehoren voor
de montage, zoals wordt getoond in afb. C.
2. Boor in totaal 4 gaten volgens de afmetingen in
afbeelding D. De diameter van de gaten moet
dezelfde zijn als die van het anker: 8 mm. Boor
gaten die ten minste 10 tot 15 mm dieper zijn
dan de verwachte insteekdiepte. Controleer dat
de gaten waterpas zijn en op exact dezelfde
hoogte.
3. Maak de gaten schoon als er vuil in zit.
4. Stel de moer gelijk of met de bovenzijde van de
keilbout (14), zoals stap 1 in afbeelding E laat
zien.
5. Steek de keilbout (14) in het gat in het basis-
materiaal, zoals wordt getoond in stap 2 in
afbeelding E. Klop met een hamer de keilbout
zo ver dat de ring en de moer strak tegen het
basismateriaal liggen.
6. Zet nu de montagebeugel (13) op de keilbou-
ten (14) en monteer de beugel met de ring en
de moer. Draai de moer handvast. Beide zoals
wordt getoond in afbeelding F.
7. Zet met steeksleutel maat 10 het anker vast
door de moer drie of vier hele slagen vast te
zetten.