12
www.nieaf-smitt.com
•
Gezichtsveld
Het doel moet groter zijn dan het meetoppervlak van het apparaat. Hoe
kleiner het doel, hoe dichterbij u moet staan. Om zo nauwkeurig mogelijk
te meten, moet het doel ten minste twee keer zo groot zijn als het meetop-
pervlak.
•
Afstand en meetoppervlak
Hoe groter de afstand (A) tot het object, hoe groter het meetoppervlak (M)
in het gemeten gebied. Zie blz 5
•
Een heet punt opsporen
Richt de thermometer buiten het gebied dat u wilt meten en scan van
boven naar beneden totdat u een heet punt tegenkomt.
•
Herinneringen
1. Niet aanbevolen voor het meten van schitterende of gepolijste meta-
len oppervlakken (roestvrij staal, aluminium, etc.).Zie Emissiviteit.
2. De thermometer kan geen metingen uitvoeren door transparante
oppervlakken, zoals glas. De thermometer meet dan de oppervlakte-
temperatuur van het glas.
3. Stoom, stof, rook etc. kan de optische sensoren van de thermometer
hinderen en zorgen voor een onnauwkeurige meting.
•
Emissiviteit
De term emissiviteit verwijst naar de materiaaleigenschappen op het
gebied van energieafgifte.
De meeste (90% van alle veelgebruikte toepassingen) organische materia-
len en geverfde of geoxideerde oppervlakken hebben een emissiviteit van
0,95 (voorgeprogrammeerd in de thermometer). Het meten van schitte-
rende of gepolijste metalen oppervlakken resulteert in onnauwkeurige
meetresultaten. Dek het meetoppervlak af met maskeertape of een dun