26
www.nieaf-smitt.com
5.15 Isolatieweerstandmeting
1. Zet de functieschakelaar op de
rode
INSULATION
positie en druk op de RANGE-toets om de juiste
testspanning te selecteren (deze wordt getoond in
de linker bovenhoek)
2. Sluit de testsnoeren aan op de bussen gemerkt met
‘Insulation’
3. Druk de TEST-toets in en houd deze vast of druk
op de LOCK-toets voordat de TEST-toets wordt
geactiveerd
- Als het te testen circuit een (AC/DC) spanning heeft
groter dan 30 V, zal de meting niet starten; het
symbool zal knipperen samen met de ‘>30V’
melding en een hoorbare waarschuwing
- Als het te testen circuit een spanning heeft lager
dan 30 V zal de isolatie test worden gestart
Op het primaire display zal de isolatieweerstand
MΩ worden getoond samen met een analoge
aanduiding. In de rechter bovenhoek wordt de
testspanning weergegeven. Het symbool
verschijnt en een akoestisch signaal klinkt
De test zal pas volledig zijn na + 5 sec als de
testspanning stabiel in beeld wordt getoont!
4. De test wordt gestopt door het loslaten van de
‘TEST’-toets of het indrukken ervan als de LOCK-
mode actief is, de weerstandswaarde zal worden
vastgehouden met de gebruikte testspanning
5. De opgebouwde spanning zal vervolgens auto-
matisch worden ontladen
6. Het bedienen van de functieschakelaar of de EXIT-
toets zal de meting ook beëindigen