54
Pole Gun
NL
Inleiding
Dit nevelspuitpistool wordt gebruikt om vloeibare coatingstoffen onder hoge druk te vernevelen.
Het spuitpistool is in overeenstemming met Ex II 2G X en is conform richtlijn 94/9/EEC (Atex 100a)
geschikt om gebruikt te worden in een ruimte waar explosiegevaar bestaat, dat wil zeggen in zones
van het type 1. Onder bepaalde omstandigheden kan het toestel zelf de oorzaak ervan zijn dat zich
de condities van een zone van het type 1 voordoen.
X-markering: Alle afvoer van statische elektriciteit van het spuitpistool dient, zoals voorgeschreven,
via de geleidende hogedrukslang naar de geaarde hogedrukcompressor te worden afgeleid.
Oefen geen overmatige kracht uit op de apparatuur en werk niet met gereedschap aan de installatie
in ruimtes waar explosiegevaar bestaat, om vonkvorming te voorkomen.
Het gebruik van de vergrendeling van de trekker van het pistool
Trekker vergrendeld
(spuiten met pistool
niet mogelijk)
Trekker ontgrendeld
(spuiten met
pistool mogelijk)
De trekker van het pistool altijd vergrendelen
wanneer u het pistool niet gebruikt.
1. Om de trekker te vergrendelen dient u de
vergrendeling naar voren te draaien totdat
deze niet verder kan.
2. Om de trekker te ontgrendelen dient u de
vergrendeling naar achteren te draaien
totdat die in verticale positie staat.
In gebruik nemen
Altijd eerst het spuitsysteem drukloos maken voordat u het pistool, de spuitmond of
de beschermkap van de spuitmond in elkaar zet, vervangt of reinigt. Volg de
‘procedure voor het drukloos maken van de installatie’ zoals vermeld in de
handleiding bij de spuitinstallatie.
Altijd de beschermkap van de spuitmond gebruiken voor extra bescherming tegen
injectie. Wees erop bedacht dat de beschermkap op zichzelf niet voldoende
bescherming tegen injectie biedt. Nooit de beschermkap van de spuitmond afsnijden.
De trekker van het pistool altijd vergrendelen wanneer u het pistool niet gebruikt.
Voordat u het toestel een onderhoudsbeurt geeft altijd eerst de handleiding
raadplegen en alle waarschuwingen opvolgen.
1. Ingebruikname van de spuitinstallatie. Voor instructies betreffende de ingebruikname, zie de
handleiding van de spuitinstallatie.
2. Sluit een geaarde nevelspuitslang aan op de inlaatzijde van het pistool. Maak gebruik van twee
sleutels (een voor het pistool en een voor de slang) om alles goed vast te maken.
Uitschuifbare stang
Verstuiver
Sluitring
Steun van
de stang
Borgmoer
Kogelgewricht van
de spuitkop
Bescherming van de spuitkop
Spuitkop
3. Start het spuitpistool met de spuitkop,
het kogelgewricht van de spuitkop en de
bescherming van de spuitkop. Spoel het
spuitsysteem door en bereid dit voor op
gebruik aan de hand van de instructies in de
handleiding van de spuitinstallatie. Controleer
het spuitsysteem om ervoor te zorgen dat alle
koppelingen vastzitten en nergens lekkage
optreedt.
4. Volg de ‘procedure voor het drukloos maken
van de installatie’ zoals vermeld in de
handleiding bij de spuitinstallatie.
5. Plaats de sluitring en de steun van de stang
over de verstuiver en bevestig deze met de
borgmoer. Bevestig ze stevig met een sleutel.
6. Draai het kogelgewricht van de spuitkop op de steun van de stang. Bevestig ze stevig met
een sleutel.
7. Plaats de spuitkop in de gleuf bovenaan de bescherming van de spuitkop. Draai de
bescherming van de spuitkop op het kogelgewricht van de spuitkop. Bevestig ze stevig met
een sleutel.
i
Om te kunnen spuiten, moet de pijl op de hendel van de spuitmond naar voren
wijzen.