106
W 950 Flexio
DE
M
uur
ver
f
NL
106
W 950 Flexio
i
Voor het reduceren van de verfnevel en ter verbetering van het spuitresultaat,
moet de kleur op de mengschaal (wit of zwart) overeenkomen met de kleur
van het symbool van de spuitstraalbreedte (wit of zwart).
15. Inbedrijfname bij werken met de spuitlans
•
Plaats het apparaat uitsluitend op een schone, vlakke ondergrond.
•
Controleer voor aansluiting op het lichtnet dat de netspanning overeenkomt met de
gegevens op het typeplaatje.
Pas op! Controleer voor het inschakelen van het apparaat of de
handbeugel niet getrokken/vergrendeld is. Een vergrendeling van de
handbeugel leidt tot onopzettelijk spuiten van verf. Vergrendel de
handbeugel uitsluitend tijdens het reinigen.
•
Netsnoer insteken.
•
Multifunctionele schakelaar (afb. 6, A) op "Fill/Clean" zetten.
•
Spuitlans boven het verfgebinte houden.
•
Handbeugel zo lang ingedrukt houden, tot de verf uit het
mondstuk komt.
Het systeem is nu met verf gevuld en is bedrijfsklaar.
•
Spuitlans bij verfemmer weghouden.
•
Multifunctionele schakelaar (afb. 6, A) op "ON" zetten.
16. Spuittechniek met de spuitlans
•
Dek de oppervlakken die niet gespoten moeten worden af.
•
Het is zinvol om op karton of een soortgelijke ondergrond een spuitproef uit te
voeren, om de geschikte instelling te bepalen.
Belangrijk:
Op de rand van het spuitvlak beginnen. Eerst met de spuitbeweging
beginnen en dan de handbeugel
indrukken. Onderbrekingen binnen
het spuitvlak vermijden.
•
Kies een afstand van 10-30 cm.
Afb. 7 A: GOED
gelijkmatige afstand tot het
object.
Afb. 7 B: FOUT
ongelijke afstand heeft een
ongelijke verfaanbrenging als
resultaat.
•
Beweeg de spuitlans gelijkmatig omhoog en
omlaag.
•
Draai de spuitlans met 90° voor horizontaal
werken.
10-30 cm
A
B
Volume
A