NL
49
W 687 E
5. Service
Laat het apparaat uitsluitend repareren door gekwalificeerd technisch
a)
personeel en uitsluitend met originele onderdelen.
Daarmee blijft de
veiligheid van het apparaat gewaarborgd.
Wanneer het netsnoer van dit apparaat is beschadigd, moet dit door de
b)
fabrikant, zijn klantenservice of een gelijkwaardig gekwalificeerd persoon
worden vervangen om gevaren te voorkomen.
Veiligheidsaanwijzingen voor spuitpistolen
Let op!
•
Draag adembescherming: verfnevel en oplosmiddeldampen zijn schadelijk voor
de gezondheid. Werk uitsluitend in ruimten met goede natuurlijke ventilatie of gebruik
geforceerde ventilatie. Het dragen van werkkleding, veiligheidsbril, gehoorbescherming
en handschoenen wordt aanbevolen.
Let op! Gevaar voor letsel! Richt de spuitstraal nooit op personen of
dieren!
Met het spuitpistool mogen uitsluitend lakken en andere vloeistoffen worden verspoten
•
met een vlampunt van 21°C of hoger (zie de informatie op de materiaalverpakking).
De spuitpistolen mogen niet worden gebruikt voor het verspuiten van brandbare
•
stoffen.
De spuitpistolen mogen niet worden gereinigd met brandbare oplosmiddelen met een
•
vlampunt lager dan 21°C.
Houd rekening met gevaren die het gevolg kunnen zijn van het verspoten materiaal en
•
neem tevens de aanwijzingen op de verpakking of van de fabrikant van het materiaal
in acht.
Verspuit geen materialen waarvan u de eventuele gevaren niet kent.
•
De spuitpistolen mogen niet worden gebruikt op arbeidsplaatsen, die vallen onder de
•
wetgeving voor plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen.
Om explosiegevaar tijdens spuitwerkzaamheden te voorkomen, moet worden gezorgd
•
voor goede natuurlijke of geforceerde ventilatie.
Tijdens het spuiten mogen zich in de omgeving geen ontstekingsbronnen bevinden,
•
zoals open vuur, brandende sigaretten, vonken, gloeidraden en hete oppervlakken.
Let erop, dat er geen oplosmiddeldampen door het apparaat worden aangezogen. Spuit
•
niet over het apparaat!
Het spuitpistool is geen speelgoed. Laat nooit kinderen met het spuitpistool werken of
•
ermee spelen.
Verwijder voor alle werkzaamheden aan het spuitpistool de netstekker uit de
•
wandcontactdoos.
Dek de oppervlakken die
•
niet
moeten worden gespoten af. Houd er tijdens de
werkzaamheden rekening mee dat verfnevel b.v door de wind over grote afstanden
kan worden verplaats en daardoor schade kan veroorzaken.
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt met goede werkend ventiel.
•
Stop het
gebruik van het apparaat wanneer er verf in de ventilatieslang (Afb. 13, Pos. A)
omhoog komt!
Demonteer en reinig de ventilatieslang, het ventiel en het membraan; vervang zonodig
•
het membraan.
Leg het spuitpistool niet neer.
•
Het apparaat is voorzien van een thermische beveiliging die het apparaat bij oververhitting
•
uitschakelt. Schakel in dat geval het apparaat uit, verwijder de netstekker en laat het
apparaat tenminste ½ uur afkoelen. Verhelp de oorzaak van de oververhitting, b.v. een