51
Outdoor Paint Sprayer Wood Protection
NL
12. Werkonderbreking van maximaal 4 uur
•
Schakel het apparaat uit.
•
Steek het spuitpistool in de pistoolhouder.
•
Bij het verwerken van 2-componentenlakken moet het apparaat direct worden
gereinigd.
13. Buiten bedrijf stellen en reinigen
Deskundige reiniging is een voorwaarde voor een storingsvrij gebruik van het
verfopbrengapparaat. Bij niet of ondeskundig uitgevoerde reiniging vervalt elke
aanspraak op garantie.
1) Schakel het apparaat uit. Ontlucht het reservoir bij lange werkonderbrekingen en bij
het beëindigen van de werkzaamheden. Dit kan worden gedaan door het reservoir
kort open te draaien en weer af te sluiten of door de trekker in te drukken en de verf
terug te laten lopen in de verfemmer.
2) Demonteer het pistool. Druk de haak (Afb. 5 "klik") iets omlaag. Verdraai het voorstuk
van het pistool en de pistoolgreep ten opzichte van elkaar.
3) Draai het reservoir los. Giet het resterende materiaal terug in het verfblik.
4) Maak reservoir en stijgbuis met een kwast zo ver mogelijk schoon. Reinig de
ontluchtingsboring (Afb. 12 C).
5) Vul het reservoir met oplosmiddel resp. water. Draai het reservoir weer vast.
Gebruik voor het schoonmaken geen brandbare materialen.
6) Zet het pistool weer in elkaar. (Afb. 5)
7) Schakel het apparaat in en spuit het oplosmiddel resp. het water in een reservoir of
op een doek.
8) Herhaal dit proces tot er helder oplosmiddel resp. water uit de spuitkop komt.
9) Schakel het apparaat uit en demonteer het pistool.
10) Draai het reservoir los en maak het leeg. Verwijder de stijgbuis met reservoirafdichting.
LET OP!
Reinig nooit afdichtingen, membraan en spuit- of lucht-
openingen van het spuitpistool met spitse metalen voorwerpen.
Luchttoevoerslang en membraan zijn slechts beperkt oplosmiddelbesten-
dig. Niet in oplosmiddel leggen, maar alleen afvegen.
11) Trek de ventilatieslang (Afb. 12 A, 14) boven van het pistoollichaam af. Draai het
ventieldeksel (15) los. Verwijder het membraan (16). Reinig alle delen zorgvuldig.
12) Draai de wartel los en verwijder luchtkap en spuitkop. Reinig luchtkap, spuitkopafdichting
en spuitkop met kwast en oplosmiddel resp. water (Afb. 12, 5)
13) Maak de buitenzijde van spuitpistool en reservoir schoon met een in oplosmiddel
resp. water gedrenkte doek.
14) Zet alle delen weer in elkaar (zie “Montage”).
Montage
Het apparaat mag uitsluitend met onbeschadigd membraan (afb. 12 A, 16) worden gebruikt.
1) Plaats het membraan (afb. 12 A, 16)
met de stift naar boven
op het onderste deel van