17
Probleem
Oorzaak
Oplossing
De netvoedingsspanning
is ingeschakeld (ON), het
controlelampje van de spanning
brandt, maar het apparaat start
het lassen niet wanneer de
toortsschakelaar wordt ingedrukt.
De stroombron staat niet in de juiste
werkmodus.
Stel de stroombron met de
proceskeuzeschakelaar in op de juiste
werkmodus
Defecte toortstrekker.
Repareer of vervang de
toortsschakelaar/-kabel
De netspanning is ingeschakeld (ON).
Het controlelampje voor de spanning
brandt niet en de lasboog kan niet
worden ontstoken.
De primaire controlezekering is
doorgebrand.
Vervang de primaire controlezekering.
Verbroken verbinding in het primaire
circuit.
Laat het primaire circuit controleren
door een erkende serviceleverancier.
Het storing-controlelampje brandt
en het apparaat start het lassen niet
wanneer de trekkerschakelaar wordt
ingedrukt.
De bedrijfscyclus van de stroombron
is overschreden.
Laat de stroombron ingeschakeld
(ON) en laat hem afkoelen.
Houd er rekening mee dat het
storingcontrolelampje uit moet zijn
voordat u het lassen kunt starten.
Het lasvermogen blijft ingeschakeld
ook nadat de toortstrekkerschakelaar
is losgelaten
Toortsmoduskeuze is in 4T-modus
Veranderen naar 2T-modus
De toortskabels zijn kortgesloten
Repareer of vervang de
toortsschakelaar/-kabel.
Las-uitgangsspanning is aanwezig
wanneer de toortsschakelaar wordt
ingedrukt, maar de lasboog kan niet
worden getrokken.
Slecht of ontbrekend contact van de
werkkabel.
Reinig het gebied van de werkklem en
zorg voor een goed elektrisch contact
Las-uitgangsspanning is
niet aanwezig wanneer de
toortsschakelaar wordt ingedrukt.
Defecte toortsschakelaar/-kabel.
Repareer of vervang de
toortsschakelaar/-kabel.
De TIG-elektrode smelt wanneer de
boog wordt ontstoken.
De TIG-toorts is aangesloten op de
(+)
aansluiting.
Sluit de TIG-toorts aan op de
(-)
aansluiting.
De boog flakkert tijdens het TIG-
lassen.
De wolfraamelektrode is te breed
voor de lasstroom.
Kies een wolfraamelektrode van de
juiste grootte.
TIG-LASSEN
Probleem
Oplossing
De aan/uit-lamp brandt niet, de
ventilator draait niet, er is geen
lasstroom.
1. Controleer of de aan/uit-schakelaar is ingeschakeld.
2. Ga na of de netkabel goed op het net is aangesloten. tput
De ventilator is ingeschakeld,
er is sprake van een instabiele
lasstroomregeling, de stroomwaarde
varieert tussen hoog en laag.
1. De stroomvoorziening is beschadigd, deze dient te worden vervangen.
2. Controleer de aansluitingen, zoals die van de laskabels, op slechte
verbindingen.
De aan/uit-lamp brandt, de ventilator
draait normaal, er is echter geen
lasstroom.
1.
Controleer alle aansluitingen in de machine op goed contact.
2.
Controleer of een aansluiting van het lascircuit slecht is.
3.
Controleer of de alarmlamp brandt.
(1) Een beveiliging is geactiveerd vanwege oververhitting, in welk geval
de spanning kan worden behouden, zodat de ventilator het apparaat kan
afkoelen tot een acceptabele temperatuur. Als de alarmlamp dan dooft,
kan weer met lassen worden doorgegaan.
(2) Controleer of de thermische beveiliging is beschadigd en vervang
deze indien nodig.
Hete lasklem
De lasklem is te klein voor de gebruikte stroom, vervang deze door een
grotere.
Bij het lassen treden er grote
vonken op
De polariteit van de lasaansluitingen is verkeerd, draai deze om.
MMA-LASSEN
eng
deu
fra
ned