16
PROBLEMEN OPLOSSEN
U kunt de meeste problemen met uw loopband oplossen door de hieronder genoemde stappen te vol-
gen. Zoek het probleem dat bij u van toepassing is en volg de instructies. Mocht u verdere hulp nodig
hebben, neem dan contact op met onze klantendienst.
PROBLEEM:
De stroom is niet ingeschakeld
OPLOSSING:
a. Zorg ervoor dat de stekker goed is aangesloken in een geaard stopcontact. (Zie pagina 10).
Mocht een verlengsnoer nodig zijn, gebruik dan alleen een snoer van 1,5 meter of korter.
BELANGRIJK: De loopband is niet voor een stopcontact met verliesstroomaomaat
bedoeld.
b. Nadat u de stekker heeft nagekeken, zorg er dan voor dat de sleutel zich volledig in het
bedieningspaneel zit.
c. Controleer de stroomonderbreker bij het snoer
op het onderstel van de loopband. Als de knop
uitsteekt zoals aangegeven is de stroomonder-
breker doorgeslagen. Wacht 5 minuten en druk
de schakelaar opnieuw in om de stroomonder-
breker opnieuw in werking te stellen (te reset-
ten).
d. Bekijk de aan/uit knop die zich bij het elektrici-
teitssnoer van de onderstel bevindt. De knop
moet zich in de aan positie bevinden.
PROBLEEM:
Stroomuitval tijdens gebruik
OPLOSSING:
a. Controleer de stroomonderbreker bij het snoer van de loopband onderstel (zie tekening c.
boven). Als de stroomonderbreker is doorgeslagen, wacht dan 5 minuten en druk dan de
schakelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat de stekker in het stopcontact steekt. Als de stekker in het stopcontact steekt,
haal hem er uit, wacht 5 minuten en steek de stekker opnieuw in het contact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Steek de sleutel opnieuw goed in het bedieningspaneel.
d. Zorg ervoor dat de aan/uit schakelaar zich in de aan positie bevindt (zie d. boven).
e. Raadpleeg de kaft van de gebruiksaanwijzing wanneer de loopband nog steeds niet werkt..
PROBLEEM:
De displays van het bedieningspaneel werken niet naar behoren
SOLUTION:
a. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel en
DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT
. Draai de
schroeven van de Kap. los en verwijder de kap. Zoek
de Sensor (76) en de Magneet (47) aan de linkerkant
van de Katrol (77). Draai de Katrol zodanig dat de
Magneet gelijk staat met de Sensor.
Zorg ervoor dat
de afstand tussen de Magneet en de Sensor onge-
veer 3 mm is.
Draai, indien nodig, de Schroef (3), wat
los en verplaats de Sensor enigszins. Draai de
Schroef weer vast. Maak de Kap weer vast en laat de
loopband een paar minuten draaien om de snelheids-
meting te controleren.
47
76
3
a
Zicht van
boven
3 mm
77
Tripped
Reset
Doorgeslagen
Resetten
c
Aan
Positie
d
Summary of Contents for Cadence 500
Page 24: ......