Wilo SiFire EN 100/200-205-45 E Installation And Operating Instructions Manual Download

Page: 90 / 108

Nederlands

WILO SE 12/2019

7 Installatie en elektrische aansluiting

GEVAAR! Gevaar voor elektrische schok!
Het aansluiten van elektrische apparatuur en
motoren moet worden uitgevoerd door daartoe
gekwalificeerd personeel. Zij moeten de aan-
sluitingen tot stand brengen volgens de meege-
leverde schakelschema's en in overeenstem-
ming met de geldende regels en wetten.
Daarnaast moeten ze controleren dat de voe-
ding is uitgeschakeld voordat ze handelingen
uitvoeren waarbij contact met de elektrische
onderdelen mogelijk is. Controleer de aarding.

7.1 Installatie

Installeer de installatie in een goed toegankelijke
ruimte, geventileerd en beschermd tegen regen
en vorst.
Controleer van tevoren of de installatie door de
deur van de ruimte past.
Er moet voldoende ruimte zijn voor onderhouds-
werkzaamheden. De installatie moet goed toe-
gankelijk zijn.
De plaats van opstelling moet horizontaal en vlak
zijn. De vloer moet sterk genoeg zijn om het
gewicht van de installatie te dragen.
De ruimte moet exclusief bestemd zijn voor
brandblusapparatuur, direct toegankelijk zijn van
buitenaf en een brandwerendheid hebben van ten
minste 60 minuten (zie normen).
De ruimte moet aan de volgende eisen voldoen, op
volgorde van gewenstheid:

• afgescheiden van het te beschermen gebouw

(geïsoleerd)

• dicht bij te beschermen gebouw
• in het te beschermen gebouw.

OPMERKING:
Bij ruimtes met dichte muren of binnen het
gebouw is een brandwerendheid van meer dan
120 minuten aan te bevelen. De temperatuur in de
ruimte mag niet lager zijn dan 10

C (4

C bij aan-

wezigheid van elektrische pompen) of hoger dan
25

C (40

C bij aanwezigheid van elektrische

pompen).
De ruimte moet openingen naar buiten hebben
om te zorgen voor voldoende ventilatie voor het
koelen van motoren (elektrische en dieselmoto-
ren) en voor de verbranding in de dieselmotor.
Daarnaast moet de ruimte zijn voorzien van bevei-
liging d.m.v. een sprinkler (EN 12845).
Beveiliging d.m.v. een sprinkler kan direct worden
geleverd door de retourverdeler van de installatie,
zoals vereist in de norm EN 12845.
De toegang tot de ruimte moet gegarandeerd zijn
en makkelijk bereikbaar voor personen, zelfs als de
installatie in bedrijf is wegens brand, in geval van
sneeuw of regen en in alle gevallen die de toegang
kunnen bemoeilijken. De toegang tot de ruimte
moet duidelijk zijn aangegeven en alleen toege-
staan zijn voor geautoriseerd, gespecialiseerd
personeel met de juiste opleiding.

Zorg dat onbevoegden geen toegang tot de
installatie hebben!
De installatie is een brandblussysteem dat
gebruikmaakt van AUTOMATISCHE START en
UITSLUITEND HANDMATIGE STOP. Daarom moet
er een duidelijke zichtbare aanduiding in de
systeemkamer zijn die waarschuwt voor de
mogelijkheid van een onverwachte automati-
sche start vanwege de werking van het systeem.
De pompinstallatie is NIET voorzien van een
noodstopvoorziening. De hoofdpompen kunnen
alleen handmatig worden stilgezet (zie desbe-
treffende handleiding van de regelkast).
Om deze reden moet u voor een ingreep in een
pompgroep controleren of de voeding is uitge-
schakeld en of de pompen zijn beveiligd tegen
herinschakeling.

Indien mogelijk moten de pompen onder water-
druk worden geïnstalleerd. Dit is het geval als
ten minste twee derde van de werkelijke capa-
citeit van het zuigreservoir boven het niveau
van de as van de pomp ligt en het minimale
bruikbare niveau van het water in het reservoir
niet lager is dan twee meter onder de as van de
pomp.
Als niet aan de hierboven genoemde voorwaar-
den wordt voldaan, kan de installatie worden
beschouwd als onder waterdruk wanneer er
speciale apparatuur is geïnstalleerd zoals
beschreven in de norm (toevoerreservoirs,
aparte aanzuigvoorzieningen etc.).

7.2 Veiligheidsaanbevelingen

WAARSCHUWING! Gevaar voor snijden!
De bescherming van draaiende onderdelen, rie-
men, hete oppervlakken etc. mag niet worden
verwijderd. Laat gereedschap of gedemon-
teerde onderdelen nooit op of rond de installatie
liggen.

GEVAAR! Gevaar voor fataal letsel!
Verwijder de bescherming van delen onder
spanning niet. Zorg dat het op geen enkele wijze
mogelijk is een element te bedienen dat de
installatie of onderdelen ervan waaraan moet
worden gewerkt, isoleert.
Neem maatregelen om het risico van elektrocu-
tie te vermijden. Controleer de aardaansluiting,
-aanwezigheid en -continuïteit en of er een
voorziening aanwezig is ter bescherming tegen
indirect contact (aardlekschakelaar). Gebruik
indien nodig het vereiste gereedschap voor
werkzaamheden aan de installatie (isolerende
handschoenen, isolerende basisplaat).
Laat het schakelpaneel of de klemmenkast van
elektrische motoren nooit open. Controleer of
er geen mogelijkheid is dat spanningvoerende
onderdelen worden aangeraakt. Controleer of
de elektrische aansluitingen en het hulpvermo-
gen correct zijn aangesloten. Controleer de
gegevens op het typeplaatje van schakelpane-
len, met name de spanning en de beschikbaar-
heid van een aangepaste voeding.