43
1
Aan-/uitschakelaar
2
Drukleiding
3
Compressoraggregaat
4
Aanzuigfilter
5
Handmatige motorbeveiliging
6
Ontlastingsventiel
7
Drukschakelaar
8
Greep
9
Olievulaansluitstuk
10
Olieaftapschroef
11
Luchtafvoerkraan
12
Manometer werkdruk
13
Veiligheidsventiel
14
Manometer reservoirdruk
15
Terugslagklep
16
Reservoir
17
Trillingsdemper
18
Aftapkraan condenswater
19
Wielen
20
Drukverminderaar
In de gebruiksaanwijzing afgebeeld en beschreven toebe-
horen wordt niet altijd standaard meegeleverd.
Het apparaat is bestemd voor het opwekken van ge-
comprimeerde atmosferische lucht voor bedrijfsma-
tige en industriële doelen: voor gebruik als ar-
beidslucht voor de aandrijving van gereedschap-
pen, als blaaslucht, bijvoorbeeld voor het lakken, of
als stuurlucht voor installaties en voorzieningen.
De gebruiker is aansprakelijk voor defecten bij ge-
bruik dat niet volgens de bestemming is.
– De aanzuiglucht moet vrij zijn van agressieve en
ontvlambare bestanddelen.
– Controleer voor elke ingebruikneming het olie-
peil met de oliepeilstok en voeg indien nodig olie
toe.
– Verlengkabels tot een lengte van 25 m moeten
een diameter van 1,5 mm
2
hebben. Langere ka-
bels moeten een diameter van 2,5 mm
2
hebben.
Een te geringe geleiderdiameter heeft spannings-
verval tot gevolg, waardoor zeker starten van de
elektromotor niet meer gewaarborgd is. Kabel-
trommels moeten geheel worden afgewikkeld.
– Trek nooit de stekker uit het stopcontact terwijl de
motor loopt. Zet na het uitvallen van de netspan-
ning het apparaat uit met de aan/uit-schake-
laar
1
en zet het opnieuw aan nadat de span-
ning is teruggekeerd.
– Overschrijd de maximale verplaatsingscapaciteit
van het apparaat niet (20 schakelingen per uur).
Bij overbelasting wordt de drukschakelaar
7
ge-
activeerd. Bij een tijdverhouding van 1 : 3 tussen
pauze en gebruik is het apparaat optimaal be-
last.
De Würth-apparaten van de series K 200, K 280 en
K 400 zijn compressoren met een aandrijfmotor die
rechtstreeks met de verdichter is verbonden door
middel van een flens. Via het aanzuigfilter
4
, dat als
geluiddemper dient, wordt schone lucht aangezo-
gen en in de cilinder verdicht. Het in de cilinderkop
ingebouwde compressorventiel bestuurt het aanzui-
gen en naar buiten persen van de lucht. Via de druk-
leiding
2
en de terugslagklep
15
stroomt de per-
slucht naar het persluchtreservoir.
De compressor werkt discontinu. Na het bereiken
van de maximale druk schakelt de drukschakelaar
7
de compressor uit en bij het dalen van de druk tot
ca. 8 bar (bij K 200 ca. 6 bar) opnieuw in.
Bestanddelen van de machine
Gebruik volgens bestemming
Bescherming van de machine
Functie van de compressor
K200_400.book Seite 43 Mittwoch, 6. Mai 2009 7:48 07