64
65
Let bij de keuze van de opstelplaats op de ruimtelijke omstandigheden, zoals de positie van het
dichtstbijzijnde stopcontact etc. Neem bij de keuze van de opstelplaats ook in acht, dat direct
zonlicht, vibraties, stof, hitte, koude en vochtigheid vermeden moeten worden. Er mogen zich
geen sterke transformatoren of motoren in de buurt van het apparaat bevinden.
Gebruik het apparaat uitsluitend op een stabiele, horizontale ondergrond. Rondom
het apparaat moet voldoende luchtcirculatie mogelijk zijn om de ontstane warmte
af te kunnen voeren. Plaats het apparaat daarom alleen op gladde oppervlakken,
niet op tapijten etc. Dek de ventilatiesleuven van de behuizing niet af.
Het niet opvolgen van deze instructies kan leiden tot beschadiging van het ap-
paraat.
Boor voor het bevestigen van het apparaat niet in de behuizing en plaats geen extra
schroeven. Hierdoor wordt het apparaat beschadigd.
Gebruik de CD-Player alleen in horizontale positie aangezien deze anders niet cor-
rect werkt. Als u zich niet aan deze aanwijzing houdt, kan de geplaatste CD of de
CD-speler beschadigd worden.
Zorg dat het apparaat stabiel wordt geplaatst aangezien omlaag vallende apparatu-
ur ongelukken kan veroorzaken.
Vanwege de verschillende soorten lak en politoer die bij meubels gebruikt worden, kan het
niet uitgesloten worden, dat de voetjes van het apparaat door een chemische reactie zichtbare
resten op meubels achterlaten. U mag het apparaat daarom nooit zonder passende bescher-
ming op waardevolle meubeloppervlakken plaatsen.
3
Opstellen
Hoofdstuck 4
Aansluiting
Hoofdstuck 3
Opstellen
Zorg ervoor, dat vóór het aansluiten van het apparaat de netstekker uitgetrokken is.
Ontkoppel ook alle andere apparaten van uw stroomverzorging.
Let op, dat de aansluitingen correct worden verbonden, d.w.z. altijd links met links en rechts met
rechts verbinden.
Aansluiting van de cinchuitgangen en de afstandsbesturingsleiding
Gebruik voor de aansluiting van de cinchbussen alleen de meegeleverde of geschi-
kte, afgeschermde cinchkabels. Bij het gebruik van andere kabels kunnen storingen
optreden. Om vervormingen of verkeerde aanpassingen te voorkomen die tot scha-
de aan het apparaat kunnen leiden, mogen aan de cinchbussen alleen apparaten
met deze cinchaansluitingen worden aangesloten.
Gebruik voor het aansluiten van de afstandsbedieningsaansluiting alleen de mee-
geleverde afstandsbesturingsleiding.
De witte cinchbus van de versterker wordt met de linker cinchaansluiting van de versterker ver-
bonden.
De rode cinchbus van de versterker wordt met de rechter cinchaansluiting van de versterker
verbonden.
4
Aansluiting
E Q
TA P E
TU NE R
C
E
R
Y
A
L
P
R
E
N
U
T
D
C
O
N
O
H
P
TA P E
PL A Y
R E C
EQ
CD
L
R
RE M O T E S Y ST E M
_
A U D I O
L
RI G H T
L E F T
_
AV 1
AV 2
L
R
IN T E G R AT ED C IR C UI T
A C 2 20V - 23 0V ~ 50H z
S P E A K E R S 6 ~ 8
GND
OU T P U T
R E M O T E SYSTEM
T O A M P
C D P LAY ER
IN TE G RAT ED C IR C U IT
AC 2 20 V~ 50 Hz
PO W E R CO N S U M PT IO N 1 0W
CD