45
Nl
Het bedienen van diverse instellingen voor dit toestel (Setup menu)
Ne
de
rla
n
ds
INL
E
ID
ING
AA
NVULLENDE
INFORMA
T
IE
APPENDIX
V
O
O
RBERE
IDIN
GE
N
B
A
SISBEDIENIN
G
GE
A
V
ANC
EERDE
BE
DI
EN
IN
G
■
OSD Shift
Past boven- en onderkantposities aan van het scherm dat
wordt weergegeven op de videomonitor. Om het scherm
naar boven te bewegen, zet u deze waarde groter. Om het
scherm naar onder te bewegen, zet u deze waarde kleiner.
U kunt items instellen voor volumes.
■
Adaptive DRC
Regelt het dynamische bereik aan de hand van het
volumeniveau. Deze functie komt van pas wanneer u bij
een laag volume, bijvoorbeeld's nachts, wilt luisteren. Als
deze functie is uitgeschakeld, wordt het dynamische
bereik als volgt aangepast.
Als het VOLUME laag staat:
het dynamisch bereik wordt beperkt
Als het VOLUME hoog staat:
het dynamisch bereik is groot
y
•
De Adaptive DRC instelling is effectief voor de hoofdtelefoon.
■
Max Volume
Stelt het maximumvolumeniveau in zodat het volume niet
per ongeluk wordt verhoogd. U kunt bijvoorbeeld het
volume afstellen tussen –80,0 dB en –5,0 dB als u deze
parameter instelt op “–5.0dB”. Het volume neemt toe tot
het maximale niveau als deze parameter is ingesteld op
+16,5 dB (standaard).
■
Init. Volume
Stelt het volume in op het moment dat het toestel aan staat.
Als deze parameter is ingesteld op “Off”, wordt het
volume ingesteld op een niveau waarop dit toestel de
laatste keer mee op stand-by is gezet.
Opmerking
•
Als de instelling van “Max Volume” lager is dan de instelling van “Init.
Volume”, dan wordt de instelling van “Max Volume” actief. Als u
bijvoorbeeld “Max Volume” instelt op “–30.0dB” en “Init. Volume” op
“0.0dB”, dan wordt het volume automatisch ingesteld op “–30.0dB” de
volgende keer dat het apparaat wordt aangezet.
Verandert de signaalbronnamen die worden weergegeven
op de display van het voorpaneel.
U kunt een signaalbron selecteren waarvan u de naam wilt
wijzigen die wordt weergegeven met
n
Cursor
.
Een naam selecteren die wordt weergegeven in
sjablonen
Selecteer een signaalbron waarvan u de naam wilt
wijzigen en selecteer een naam uit de volgende sjablonen
met Cursor.
y
•
Als u de displaynaam van een signaalbron wijzigt naar uw originele en
de signaalbron selecteert, worden de huidige signaalbronnaam en de
sjabloonnaam weergegeven. Dit is handig als u de handeling voor het
wijzigen van de naam wilt annuleren.
Een originele naam invoeren
Selecteer een signaalbron die u wilt benoemen, en druk op
n
ENTER
. U kunt tot 9 tekens invoeren door één teken
per keer te selecteren met de volgende toetsen volgens de
volgende handeling.
De volgende tekens kunnen worden ingevoerd.
A tot Z, 0 tot 9, a tot z, symbolen (#, *, –, +, etc.) en spatie
U kunt parameters instellen voor de
geluidsveldprogramma's. Voor informatie, zie
bladzijde 38.
Beschermt instellingen van setup menu tegen per ongeluk
veranderen.
Opmerking
•
“G” verschijnt wanneer deze parameter is ingesteld op“On” terwijl het
setup menu wordt weergegeven op de videomonitor.
Instelbaar bereik:
-5
tot
0
* tot
+5
3 Volume
Keuzes:
Auto
/
Off
*
Auto
Regelt het dynamisch bereik automatisch.
Off
Regelt het dynamisch bereik niet
automatisch.
Instelbaar bereik:
-30.0dB
tot
+15.0dB
/
+16.5dB
*
(5,0 dB stap)
Keuzes:
Off
*/
Mute
/
-80.0dB
tot
+16.5dB
(0,5 dB stap)
VOLUME: hoog
VOLUME: laag
Ingangsniveau
Ingangsniveau
Uitg
angsniveau
Uitg
angsniveau
Auto
Off
Off
Auto
4 Input Rename
–
Blu-ray
–
Satelliet
–
DVD
–
VCR
–
SetTopBox
–
Tape
–
Game
–
MD
–
TV
–
PC
–
DVR
–
iPod
–
CD
–
HD DVD
–
CD-R
–
“leeg”
n
Cursor
l
/
h
Voor het selecteren van tekens die u
wilt wijzigen
n
Cursor
k
/
n
Voor het selecteren van tekens die
moeten worden ingevoerd.
n
ENTER
Voor het invoeren van de
geselecteerde tekens
DSP Parameter
Memory Guard
Keuzes:
Off
*/
On
Off
Instellingen niet beschermd.
On
Beschermt de instellingen van het setup menu
(behalve de Memory Guard instelling).