77
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
NL
De slang waaraan de spuit zit zoveel als nodig uitrollen. Het wordt afgeraden de slang zover uit te rollen dat die op de grond komt
te liggen. Dit om het risico op schade aan de slang te verminderen. Voor het inschakelen van de vetspuit dient de bewegingsvrij-
heid van de spuit te worden gecontroleerd en indien nodig dient de lengte van de uitgerolde slang te worden aangepast.
Werkzaamheden met het apparaat
Het mondstuk van de spuit richten op de verbruikte smeer in het reservoir, druk de trekker van de spuit in en houd die ingedrukt.
Wacht tot de smeer uit het mondstuk van de spuit komt. Laat de trekker los en controleer of er geen smeer meer uitkomt. Het
mondstuk van de spuit op de desbetreff ende plaats richten en start vervolgens de werkzaamheden. Na beëindiging hiervan dient
men de trekker van de spuit los te laten en pas daarna het mondstuk van de desbetreff ende plaats verwijderen. Dit voorkomt
verspilling en vervuiling met het smeer. Indien nodig eventueel de desbetreff ende plaats reinigen.
Tijdens de werkzaamheden dient regelmatig het niveau van de smeer in het reservoir te worden gecontroleerd. De pomp kan
beschadigd raken indien tijdens de werkzaamheden de toevoer van smeer wordt onderbroken.
LET OP!
Bij de eerste ingebruikname, opstarten of na reiniging of vervanging van de smeer is het normaal dat men een langere
tijd moet wachten nadat de trekker is ingedrukt voordat er smeer uit het mondstuk komt. De smeer moet vanuit het reservoir naar
de pomp komen vanuit de vetspuit, vervolgens naar de slang en dan naar het mondstuk.
LET OP!
In geval van vervanging van het smeer wordt er aanbevolen de binnenkant van het reservoir te reinigen in verband met
eventuele overgebleven resten smeermiddel. Vervolgens het reservoir vullen met nieuw smeermiddel en het mondstuk van de
spuit richten op een afzonderlijk reservoir en vervolgens de vetspuit aanzetten. Houdt de trekker zolang in dat er op de uitgang van
de spuit smeer te zien is. Verschillende soorten smeermiddelen kunnen een reactie veroorzaken en de eigenschappen wijzigen
wanneer deze in aanraking komen met elkaar.
ONDERHOUD EN OPSLAG
Maak nooit gebruik van benzine, een oplosmiddel of andere brandbare vloeistoff en voor het reinigen van het gereedschap. De
dampen kunnen ontbranden waardoor er een explosie kan ontstaan evenals zeer ernstig letsel. De oplosmiddelen die worden
gebruikt voor het reinigen van de behuizing van de gereedschaphouder kunnen de afdichtingen verzachten. Voor de start van de
werkzaamheden het gereedschap goed drogen.
In geval van eventuele onregelmatigheden met betrekking tot de werking van het gereedschap dient dit onmiddellijk te worden
losgekoppeld van het pneumatisch systeem.
Alle elementen van het pneumatisch systeem dienen te worden beschermd tegen eventuele verontreiniging. Verontreinigingen
die in het pneumatisch systeem terecht komen kunnen het gereedschap beschadigen evenals de andere elementen van het
pneumatisch systeem.
Onderhoud voor en na elk gebruik
Het gereedschap loskoppelen van het pneumatische systeem.
Na elk gebruik de vetspuit grondig reinigen van overgebleven smeermiddel evenals de slang en de spuit. De binnenkant hoeft
over het algemeen niet te worden onderhouden aangezien het smeer dat aan de binnenkant van de vetspuit zit voldoende on-
derhoudende eigenschappen bezit.
Voor elk gebruik een kleine hoeveelheid conserveervloeistof (bv. WD-40) in de luchtinlaat plaatsen.
Het gereedschap koppelen aan het pneumatisch systeem en aanzetten gedurende tientallen seconden. Dit maakt het mogelijk
dat het conserveermiddel binnenin het gereedschap wordt verspreid en dat er wordt gereinigd.
Het gereedschap opnieuw loskoppelen van het pneumatisch systeem.
Een kleine hoeveelheid olie SAE 10 in het gereedschap gieten door middel van de opening op de luchtinlaat en de openingen die
hiervoor zijn bestemd. Het gebruik van SAE10 olie wordt aangeraden voor onderhoud van pneumatisch gereedschap. Vervolgens
het gereedschap aansluiten en voor een korte tijd aanzetten.
Let op! Het vloeibare conserveermiddel mag niet dienen als smeerolie.
Overtollige olie verwijderen dat is ontsnapt door de uitlaatopeningen. Achtergebleven olie kan de afdichting van het gereedschap
beschadigen.
Oplossen van storingen
Het gebruik van het gereedschap dient onmiddellijk te worden onderbroken in geval van constatering van een eventuele storing
of fout. Het verrichten van werkzaamheden met defect gereedschap kan letsel veroorzaken. Eventuele reparaties of vervanging
van onderdelen dienen te worden uitgevoerd door gekwalifi ceerd personeel in een reparatiewerkplaats. In de tabel hieronder
worden de meest waarschijnlijke storingen weergegeven waarmee de gebruiker in aanraking kan komen tijdens het uitvoeren
van zijn werkzaamheden.
Summary of Contents for YT-07067
Page 21: ...21 RUS...
Page 22: ...22 RUS SAE 10 II 10 3 8 1 38 III IV IV V VI...
Page 23: ...23 RUS WD 40 SAE 10...
Page 24: ...24 RUS...
Page 26: ...26 UA...
Page 27: ...27 UA SAE 10 II 10 3 8 1 38 III IV IV V VI...
Page 28: ...28 UA WD 40 SAE 10...
Page 29: ...29 UA...
Page 80: ...80 GR...
Page 81: ...81 GR SAE 10 II 10 mm 3 8 1 38 MPa III IV IV V VI...
Page 82: ...82 GR WD 40 SAE 10...
Page 83: ...83 GR...