105
NL
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
Richt de pistooluitlaat in het testvat en druk op de trekker, wacht tot het coatingmateriaal uit de pistooluitlaat komt en pas vervol-
gens de spuitintensiteit aan door middel van de drukregelknop.
Eenmaal afgesteld is het toestel klaar voor gebruik. Zorg ervoor dat de trekker is vergrendeld voordat u het pistool neerlegt.
Een goed gevuld product is klaar om het coatingmateriaal te spuiten. De werkzaamheden moeten onmiddellijk na het vullen van
het product beginnen.
GEBRUIK VAN HET PRODUCT
Voor elk begin van de werkzaamheden moet een correcte procedure voor het vullen van het product worden uitgevoerd.
Als het coatingmateriaal tijdens het gebruik wordt vervangen, moet het toevoersysteem voor het coatingmateriaal eerst volledig
worden gereinigd en pas daarna moet de vulprocedure met een nieuw coatingmateriaal worden gestart. Het mengen van ver-
schillende coatingmaterialen kan leiden tot ongewenste e
ff
ecten, bijvoorbeeld coagulatie van coatingmaterialen in het systeem.
Dit kan leiden tot een onomkeerbare verstopping van het toevoersysteem van het coatingmateriaal.
Er kan een verlenging tussen het mondstuk en het pistool worden geïnstalleerd om het spuiten van het coatingmateriaal te verge-
makkelijken op plaatsen die niet kunnen worden bereikt zonder een verlenging, bijvoorbeeld op het plafond.
Draai de mondstukmoer (XIII) los en installeer een verlenging tussen het pistool en het mondstuk.
Een goed gevuld product, aangesloten op de voeding en ingeschakeld, begint het coatingmateriaal te spuiten nadat u de trekker
van het spuitpistool ingedrukt heeft gehouden.
Het loslaten van de druk op de ontgrendelde trekker onderbreekt het spuiten van het coatingmateriaal.
Het product wordt uitgeschakeld door de schakelaar in de uit-stand “O” te zetten.
Let op! Zelfs na het uitschakelen kan het coatingmateriaal in het product onder hoge druk blijven. Aan het einde van elke hande-
ling moet een drukontlastingsprocedure worden toegepast.
Instelling van de hoeveelheid verspoten coatingmateriaal
De hoeveelheid te spuiten coatingmateriaal kan worden aangepast door middel van de drukregelknop. Het sproeien moet begin-
nen bij de laagste stand en geleidelijk toenemen totdat bevredigende resultaten zijn bereikt.
Coatingmateriaal spuiten
Het wordt aanbevolen om eerst wat coatingmateriaal op een testoppervlak te spuiten. Dit voorkomt schade aan het werkgebied.
Zorg ervoor dat alle niet te verven oppervlakken goed afgedekt zijn. Zorg ervoor dat het te bedekken oppervlak schoon, droog,
ontvet en stofvrij is.
Houd het apparaat rechtop, zodat de sproeieruitlaat zich op ongeveer 30 cm van het te besproeien oppervlak bevindt.
Beweeg het pistool zijwaarts of op en neer zodat het zich steeds op een constante afstand van het te spuiten oppervlak bevindt
(X). Begin met het verplaatsen van het pistool en haal dan pas de trekker over. Laat de druk op de trekker los voordat de beweging
van het pistool wordt voltooid (XI). Het verplaatsen van het spuitpistool met een constante beweging, het veranderen van het
tempo of het stoppen van het spuitpistool tijdens het spuiten zal resulteren in een ongelijke verdeling van het coatingmateriaal.
Vermijd het horizontaal en verticaal kantelen van het pistool (XII). Dit resulteert in een ongelijke verdeling van het coatingmateriaal.
Breng meerdere dunne lagen coatingmateriaal aan in plaats van één dikke laag.
Laat de vorige laag enigszins drogen voordat u de volgende laag aanbrengt, volgens de instructies die bij het te spuiten materiaal
worden geleverd.
Tussentijdse reiniging van het spuitpistool
Ondanks de genomen voorzorgsmaatregelen kan het voorkomen dat de spuitmond van het pistool gedeeltelijk of volledig is
geblokkeerd.
Als er een daling van de prestaties wordt waargenomen, kan een verandering in de vorm van de stroom gespoten coatingmateri-
aal of het stoppen van het spuiten worden veroorzaakt door een verstopte uitlaat van het spuitpistool.
Laat in dit geval de druk op de trekker los en vergrendel deze in een positie om te voorkomen dat deze per ongeluk wordt ingedrukt.
Schakel het verfspuitapparaat uit door de schakelaar in de uit-stand “O” te zetten.
Draai de spuitpistoolmondstukknop in de reinigingspositie.
Schakel het aggregaat in met de schakelaar in aan-stand “I”.
Ontgrendel de trekker.
Richt de uitlaat van het pistool op een lege container.
Druk de trekker van het pistool in en houd deze ingedrukt totdat het mondstuk is gereinigd.
Laat de druk op de trekker los en vergrendel hem in positie om te voorkomen dat hij per ongeluk wordt ingedrukt.
Schakel het verfspuitapparaat uit door de schakelaar in de uit-stand “O” te zetten.
Draai de spuitpistoolmondstukknop in de spuitpositie.
Schakel het aggregaat in met de schakelaar in aan-stand “I”.
Testspray op het testoppervlak.
Summary of Contents for YT-82562
Page 29: ...29 RUS 30...
Page 30: ...30 RUS 3 4 45 XVI YATO YT 82656 II III IV IV V VI VII VIII SPRAY EJECT SPRAY EJECT IX I O O...
Page 31: ...31 RUS 30 O 10 2 5 2 50 O...
Page 32: ...32 RUS SPRAY XIII O 30 X...
Page 33: ...33 RUS XI XII O I O I XIII XIV 48...
Page 34: ...34 RUS XV 3 4 45 XVI 5 30 0O C 40O C Rh 80...
Page 36: ...36 UA 30...
Page 37: ...37 UA 3 4 45 XVI YATO YT 82656 II III IV IV V VI VII VIII SPRAY i EJECT SPRAY EJECT IX I O O...
Page 38: ...38 UA 30 O 10 2 5 2 50 O...
Page 39: ...39 UA SPRAY XIII O VI 30 XI XII O I...
Page 40: ...40 UA O I XIII XIV 48 XV 3 4 45 XVI 5 30 0 O C 40 O C Rh 80...
Page 41: ...41 UA...
Page 109: ...109 GR 30 mA...
Page 110: ...110 GR 3 4 45 XVI YATO YT 82656 II III IV IV V VI VII VIII SPRAY EJECT SPRAY EJECT IX O...
Page 111: ...111 GR O 30 mA O 10 m 2 5 mm2 50 m...
Page 112: ...112 GR SPRAY XIII O 30 cm XI XII...
Page 113: ...113 GR O O XIII XIV 48...
Page 114: ...114 GR XV 3 4 45 XVI 5 30 0 O C 40 O C 80...
Page 118: ...I N S T R U K C J A O R Y G I N A L N A 118...