47
Lees het bedieningshandboek in uw voertuig om uzelf te informeren over de basi-
sprincipes van kinderzitjes in voertuigen.
Plaats dit autokinderzitje NIET op voorstoelen met airbags.
Dit autokinderzitje kan alleen worden gemonteerd met een drie-punts autogordel.
Het autokinderzitje moet achterwaarts worden geïnstalleerd (in de richting
tegenover die waarin u reist).
DE KINDERSTOELTJE BEVEILIGEN
Stap 1.
Stel de hendel in op de voorste
stand (Fig.1). Zet het autokinderzitje in
de autostoel. De handgreep moet stevig
tegen de rugleuning van de autostoel
zitten.
Stap 2.
Schuif de heupgordel van de
3-punts veiligheidsgordel van het voertu-
ig door beide heupgordelgeleiders. Laat
de tongplaat met een duidelijk hoorbare
“klik” in het riemslot klikken. Trek aan
de schoudergordel om de heupgordel
strakker te maken. Controleer of de tong-
plaat is vergrendeld door aan de riem te
trekken (Fig. 2)
Stap 3.
Plaats de diagonale gordel in de
diagonale gordelgeleider aan de achter-
kant van de stoel (Fig.3)
Stap 4.
Maak de eigen 3-punts veilighe-
idsgordel van het voertuig vast door hard
te trekken aan de posities die worden
getoond in Fig. 3 en afb. 4
1.
2.
3.
5.
4.
Stap 5.
De bevredigende positie van
de gesp van de veiligheidsgordel voor
volwassenen ten opzichte van het au-
tokinderzitje is zoals in Fig. 5. Bij twijfel
over dit punt kunt u contact opnemen
met de fabrikant van de autokinderzitje.